Strafbare feiten die met wapens te maken hebben, staan vermeld in de Wet Wapens en Munitie. De meest voorkomende strafbare feiten waarvoor vervolgd wordt zijn verboden wapenbezit en (internationale) wapenhandel.
Allereerst is van belang te weten wanneer sprake is van een ‘wapen’. Artikel 2 van de Wet Wapens en Munitie onderscheidt vier categorieën:
Categorie I
De wapens genoemd onder categorie I zijn niet-vuurwapens.
1°.stiletto’s, valmessen en vlindermessen;
2°. andere opvouwbare messen, waarbij:
a. het lemmet meer dan één snijkant heeft; of
b.de lengte in opengevouwen toestand langer dan 28 cm is;
3°. boksbeugels, ploertendoders, wurgstokken, werpsterren, vilmessen, ballistische messen en geluiddempers voor vuurwapens;
4°. blanke wapens die qua uiterlijk niet op een wapen lijken;
5°. pijlen en pijlpunten om met een boog kunnen worden afgeschoten, bedoeld om ernstig letsel te veroorzaken;
6°. katapulten;
7°. andere voorwerpen die zodanig op een wapen lijken, dat zij voor bedreiging of afdreiging geschikt zijn (nepwapen, niet te verwarren met een nepvuurwapen van categorie II).
Categorie II
Tot categorie II behoren een groot aantal vuurwapens: vuurwapens die niet onder één van de andere categorieën vallen, automatische vuurwapens, nepvuurwapens (niet of nauwelijks van echt te onderscheiden), maar ook pepperspray en stroomstootwapens.
Categorie III
Onder categorie III vallen onder andere vuurwapens in de vorm van geweren, revolvers en pistolen, werpmessen, maar ook bepaalde typen alarm- en startpistolen en –revolvers.
Categorie IV.
In categorie IV vallen wapens waarvan het bezit in huis niet is verboden, maar het publiekelijk dragen wel. Voorbeelden zijn onder andere: degens, zwaarden, sabels, bajonetten, wapenstokken, kruisbogen, harpoenen, maar ook lucht-, gas- en veerdrukwapens die teveel lijken op een echt vuurwapen of andere voorwerpen die geschikt zijn om daarmee personen ernstig lichamelijk letsel toe te brengen.
Bij de beoordeling of sprake is van verboden wapenbezit, spelen twee zaken een rol. Allereerst moet sprake zijn van bezit: het voorhanden hebben van een wapen. ‘Voorhanden hebben’ betekent dat iemand over een wapen kan beschikken. Ligt het in de auto? Een tas? Is het verstopt tussen de kleding in de slaapkamerkast? Afhankelijk van de omstandigheden van het geval kan de rechter oordelen dat de verdachte het wapen in bezit had ja of nee.
Daarnaast verschilt per categorie wapen of iemand het wapen mag bezitten.
Categorie I: buiten de overheid mag niemand deze wapens bezitten.
Categorie II: buiten de overheid mag niemand deze wapens bezitten. Een uitzondering geldt voor bepaalde lichte explosieven voor civiel gebruik.
Categorie III: buiten de overheid en mensen met een vergunning mag niemand deze wapens bezitten. Vergunninghouders kunnen zijn: een jagers, sportschutter of verzamelaar van wapens).
Wanneer iemand niet (meer) over de juiste vergunning beschikt is ook sprake van verboden wapenbezit.
Categorie IV: meerderjarigen mogen wapens van categorie IV (thuis) bezitten, maar het publiekelijk dragen ervan is niet toegestaan.
Als de rechter tot een bewezenverklaring van verboden wapenbezit komt, is het afhankelijk van het soort wapen wat voor straf er wordt opgelegd. Daarbij wordt onderscheid gemaakt naar de categorie waaronder het wapen valt (zie hierboven).
Strafrechters hebben hun eigen oriëntatiepunten bij het bepalen van een straf: de LOVS-oriëntatiepunten. De straffen voor het voorhanden hebben van een wapen kan uiteenlopen van een geldboete (€170-550) tot een maandenlange onvoorwaardelijke gevangenisstraf (9 maanden of langer).
De hoogte van de straf is daarnaast ook afhankelijk van andere feiten en omstandigheden, zoals:
• Het vuurwapen is geladen
• Het vuurwapen is voorzien van een geluiddemper
• Het wapen is onder handbereik (in een voertuig)
• Het wapen of de munitie werd in het openbaar (op straat, in een winkel of een uitgaansgelegenheid, in het openbaar vervoer of tijdens een evenement) gedragen
• Het wapen of de munitie werd op een vliegveld of aan boord van een vliegtuig (over)gedragen
• Het wapen is niet met eenvoudige middelen weer bruikbaar te maken
• of u eerder bent veroordeeld voor iets soortgelijks (en zo ja hoe vaak)
Tot slot geldt als strafverzwarende omstandigheid het bezit van bijbehorende munitie. Het voorhanden hebben van munitie is trouwens ook een apart strafbaar feit in de Wet Wapens en Munitie. Als de munitie is bewerkt zodat daarmee meer of ernstiger letsel kan worden toegebracht is dit ook strafverzwarend.
Wanneer u bent aangehouden in verband met verboden wapenbezit heeft de officier van justitie een aantal keuzes. Zo kunt u bij kleinere vergrijpen een strafbeschikking krijgen (neemt u dan altijd even contact op met een advocaat) of op enig moment een uitnodiging ontvangen voor een OM-zitting waarbij de officier van justitie u een werkstraf of geldboete aanbiedt. Daarnaast kunt u ook – direct bij het verlaten van het politiebureau of op een later moment – een dagvaarding ontvangen om voor de rechter te verschijnen. In alle gevallen kunt u contact (laten) opnemen met Van Gessel Advocaten, gevestigd in Amsterdam.