Kinderen vanaf 12 tot 18 jaar vallen onder het jeugdstrafrecht. Kinderen tot 12 jaar kunnen niet strafrechtelijk worden vervolgd. De politie mag deze kinderen wel aanhouden, fouilleren en verhoren. Vanaf 18 jaar is het volwassenenstrafrecht van toepassing. De leeftijd van de dader op het moment dat het plegen van het strafbare feit is begaan, is bepalend voor het wel of niet toepassen van jeugdstrafrecht. In sommige gevallen kan de rechter echter bepalen dat het volwassenenstrafrecht van toepassing is bij jongeren van 16 of 17 jaar. Het gaat dan om zeer ernstige strafbare feiten. Maar het omgekeerde kan ook bij volwassen van 18 tot 23 jaar. Zij kunnen in aanmerking komen voor het jeugdstrafrecht, als de omstandigheden waaronder het strafbaar feit is begaan en/of de persoon van de dader daartoe aanleiding geven.
Het jeugdstrafrecht is een onderdeel van het jeugdrecht. Het jeugdrecht bestrijkt diverse rechtsgebieden. Het kan dan gaan om een strafzaak, maar bijvoorbeeld ook over ondertoezichtstelling of uithuisplaatsing.
Er wordt onderscheid gemaakt tussen drie “soorten” strafbare feiten: zeer ernstige strafbare feiten (A-zaken), ernstige strafbare feiten (B-zaken) en andere strafbare feiten (C-zaken). Als de politie de jeugdige van een zeer ernstig strafbaar feit verdenkt, komt er altijd een advocaat op het politiebureau, ongeacht de leeftijd. Als de jeugdige tussen de 12 en de 15 jaar is en de politie verdenkt hem of haar van een ernstig strafbaar feit dan komt er ook altijd een advocaat. De jeugdige kan geen afstand doen van het recht op een advocaat. Is de jeugdige 16 of 17 jaar dan mag hij bij ernstige strafbare feiten zelf kiezen of hij met een advocaat wil praten. Wordt de jeugdige verdacht van een ander minder strafbaar feit dan mag deze ongeacht de leeftijd zelf kiezen of hij of zij met een advocaat wil praten.
De jeugdige heeft niet alleen recht op bijstand van een advocaat voorafgaand aan het verhoor (consultatiebijstand), maar heeft ook recht op bijstand van een advocaat tijdens het verhoor (verhoorbijstand). De verhoorbijstand mag ook worden gegeven door een vertrouwenspersoon. Dat kunnen de ouders zijn, maar ook iemand anders die de jeugdige vertrouwt. Tijdens het verhoor kan de jeugdige verklaren of zich beroepen op het zwijgrecht. Dit zal de advocaat uitvoerig met de jeugdige voorafgaand aan het verhoor bespreken.
Na het verhoor kan de officier van justitie bepalen dat de jeugdige naar huis mag. Het kan zijn dat dan later een beslissing volgt of de jeugdige alsnog wordt vervolgd. De officier van justitie kan ook bepalen dat de jeugdige in verzekering moet wordt gesteld. Dat betekent dat de jeugdige nog drie dagen in de cel op het politiebureau moet blijven. Dit kan alleen wanneer hij of zij van een ernstig misdrijf wordt verdacht. De inverzekeringstelling kan in bijzondere gevallen nog met drie dagen worden verlengd. De kinderrechter zal deze beslissing wel tussentijds toetsen. De ouders mogen de jeugdige bezoeken op het politiebureau of in het cellencomplex.
Als de officier van justitie de jeugdige langer wil vasthouden moet hij dit verzoek voorleggen aan de kinderrechtercommissaris. De officier van justitie vordert de bewaring voor 14 dagen en de kinderrechter zal met de jeugdige over deze vordering spreken. Daar zijn de advocaat, de Raad voor de Kinderbescherming en de ouders bij aanwezig.
De kinderrechtercommissaris kan beslissen dat er geen redenen zijn om de jeugdige langer vast te houden. De jeugdige mag dan met de ouders mee naar huis. Als de kinderrechtercommissaris vindt dat de jeugdige wel langer moet blijven, dan wordt hij of zij in bewaring gesteld. In dat geval wordt de jeugdige in een jeugdinrichting ergens in Nederland geplaatst. De kinderrechtercommissaris kan ook beslissen dat de voorlopige hechtenis wordt geschorst. Dat betekent dat de minderjarige onder bepaalde voorwaarden naar huis mag. Als voorwaarde kan bijvoorbeeld worden opgelegd dat de jeugdige naar school moet of zich laat begeleiden door de jeugdhulpverlening. Als de jeugdige zich niet aan deze voorwaarden houdt kan de kinderrechter beslissen om de schorsing weer op te heffen en de jeugdige vast te zetten.
De officier van justitie kan binnen deze 14 dagen inbewaringstelling een nieuwe vordering tot verlenging van de gevangenhouding indienen. Deze vordering wordt behandeld door de raadkamer. De officier van justitie vordert de gevangenhouding voor 30, 60 of voor 90 dagen. In de praktijk is dit bijna altijd 30 dagen. Na die 30 dagen kan de officier van justitie een nieuwe vordering van 30 of 60 dagen indienen. In totaal mag de gevangenhouding niet langer duren dan 90 dagen. De raadkamer kan de vordering van de officier van justitie toewijzen, afwijzen of kan de voorlopige hechtenis schorsen onder bepaalde voorwaarden.
De jeugdige en zijn of haar ouders zijn verplicht om op de terechtzitting te verschijnen. Voor ernstige feiten moet de jeugdige voor een meervoudige kamer verschijnen, dit zijn drie rechters. De wat minder ernstige zaken worden door een kinderrechter behandeld. De zitting is niet openbaar, maar wordt achter gesloten deuren behandeld. De kinderrechter kan wel aan anderen toestemming geven om de zitting bij te wonen, bijvoorbeeld aan het slachtoffer.
De kinderrechter zal meteen na de zitting of uiterlijk na twee weken beslissen. Als de jeugdige het niet eens is met de uitspraak kan hij of zij binnen 14 dagen in hoger beroep gaan. De zaak wordt dan opnieuw beoordeeld door het gerechtshof. Ook de officier van justitie kan in beroep gaan.
• Halt straffen
Voor lichte strafbare feiten zijn er Halt straffen. Als jeugdigen deze goed afronden hoeven zij niet voor de rechter te verschijnen waardoor de gevolgen voor hun strafblad minimaal blijven. Bij een Halt straf wordt een jeugdige geconfronteerd met zijn of haar gedrag en de gevolgen daarvan. Ze moeten bijvoorbeeld hun excuses aanbieden of de schade vergoeden.
• Strafbeschikking
Ook kan een strafbeschikking worden opgelegd. Het OM roept de jeugdige op om te verschijnen op gesprek bij een officier van justitie en krijgt daar een strafbeschikking uitgereikt. Een strafbeschikking kan bestaan uit verschillende straffen en maatregelen, zoals een geldboete en een taakstraf, maar ook een schadevergoedingsmaatregel of een gebiedsverbod. Als je het er niet mee eens bent kun je in verzet en komt de zaak alsnog voor de rechter.
• Taakstraf
Een taakstraf bestaat uit een werkstraf, een leerstraf of een combinatie daarvan. Een werkstraf is bijvoorbeeld het schoonmaken van een park of meehelpen op een kinderboerderij. Een leerstraf is een verplichte training of cursus, bijvoorbeeld een cursus over een sociale vaardigheden of het omgaan met seksualiteit.
• Geldboete
Een geldboete kan worden opgelegd voor alle overtredingen en misdrijven. De meeste geldboetes worden opgelegd bij zwart rijden, verkeersdelicten of winkeldiefstallen.
• Jeugddetentie
Jeugdigen die zijn veroordeeld tot jeugddetentie worden geplaatst in een justitiële jeugdinrichting. Voor jongeren van 16 en 17 jaar kan de jeugddetentie maximaal twee jaar duren. Aan jongeren tussen 12 en 15 jaar kan maximaal één jaar jeugddetentie worden opgelegd.
• Maatregel Hulp en Steun (MHS)
Deze maatregel wordt meestal voor 6 maanden opgelegd, maar kan worden verlengd tot maximaal 2 jaar. De maatregel richt zich met name op mogelijke problemen thuis of op school. De jeugdige wordt begeleid door de jeugdreclassering.
• Intensieve Traject Begeleiding
ITB CRIEM duurt 3 maanden, maar kan worden verlengd. De maatregel wordt opgelegd aan jeugdigen van niet-westerse afkomst die voor de eerste keer voor de wat lichtere delicten met justitie in aanraking komen. De jeugdige wordt begeleid door de jeugdreclassering. ITB-Harde Kern wordt voor 6 maanden wordt opgelegd, maar kan ook worden verlengd. De maatregel wordt opgelegd aan jeugdigen die een ernstig strafbaar feit hebben gepleegd. Als de jeugdige zich niet aan de afspraken houdt, stopt het programma en volgt alsnog jeugddetentie.
• Gedragsbeïnvloedende maatregel
De kinderrechter kan ook een GBM opleggen. Deze zeer strenge maatregel is bedoeld voor jeugdige veelplegers tussen de 12 en de 21 jaar met ernstige gedragsproblemen. Deze maatregel is met name bedoeld voor jeugdigen voor wie een voorwaardelijke straf of een taakstraf te licht is en de Pij-maatregel te zwaar. De jeugdigen staan onder toezicht van de jeugdreclassering en moeten daarnaast verschillende trainingen volgen. De maatregel duurt minimaal zes maanden en maximaal een jaar en kan worden verlengd. Als de jeugdige zich niet houdt aan de aanwijzingen van de jeugdreclassering dan volgt jeugddetentie als een soort van time out.
• PIJ-Maatregel: maatregel plaatsing in een inrichting voor jeugdigen.
Deze maatregel wordt opgelegd aan jeugdigen die schuldig worden bevonden aan een ernstig misdrijf en bij wie intensieve hulp en behandeling nodig is om herhaling van het misdrijf te voorkomen. Vaak is er sprake van een gedragsstoornis of ontwikkelingsstoornis. De maatregel duurt maximaal drie jaar en kan worden verlengd tot een maximum van zeven jaar.
Ondertoezichtstelling zal worden verzocht indien de Raad voor de Kinderbescherming meent dat de jeugdige zodanig opgroeit, dat zijn ‘zedelijke of geestelijke belangen of zijn gezondheid ernstig worden bedreigd’. De onder toezichtstelling heeft tot doel de ouders te begeleiden bij het uitoefenen van hun opvoedingstaken met hulp van een gezinsvoogd. De ondertoezichtstelling heeft een maximale duur van 12 maanden. Na deze termijn kan het verzoek worden verlengd, telkens voor maximaal 12 maanden. Dit verzoek wordt behandeld door de kinderrechter.
Meestal blijft de jeugdige die onder toezicht is gesteld thuis wonen. Als de Raad voor Kinderbescherming echter meent dat het kind direct gevaar loopt of als de gezinsvoogd stelt dat het beter is, kan tevens een verzoek worden ingediend tot uithuisplaatsing. Ook dit verzoek wordt door de kinderrechter behandeld. Het kind zal dan worden ondergebracht bij een pleeggezin of pleegzorgtehuis, of in een instelling voor gesloten jeugdzorg.
Advocaat nodig bij jeugd(strafrecht)zaken mogen alleen behandeld worden door advocaten die in het jeugdrecht gespecialiseerd zijn. Hiervoor moeten zij dan ook aan speciale eisen voldoen. Zorg er dus altijd voor dat de jeugdige wordt bijgestaan door een advocaat die zich gespecialiseerd heeft in het jeugd(straf)recht.