Ontvoering is een term die niet in het Wetboek van Strafrecht voorkomt, maar die in het dagelijks taalgebruik wel vaak wordt gehanteerd wanneer wordt gesproken over de delicten die strafbaar zijn gesteld in artikel 282 en 282a van het Wetboek van Strafrecht: wederrechtelijke vrijheidsberoving en gijzeling.
Op grond van artikel 282 van het wetboek van strafrecht is het strafbaar om opzettelijk iemand wederrechtelijk van zijn vrijheid te beroven of beroofd te houden. Met vrijheid wordt gedoeld op de vrijheid van op de vrijheid van beweging van die persoon. Wederrechtelijk betekent dat er geen wettelijke basis is voor de vrijheidsberoving. Een vrijheidsberoving zal dus in beginsel niet wederrechtelijk zijn wanneer deze bijvoorbeeld door politie en justitie plaatsvindt. Een voorbeeld van wederrechtelijke vrijheidsberoving is een ontvoering waarbij iemand tegen zijn wil door een ander naar een andere plek vervoerd wordt. Het slachtoffer wordt op dat moment van zijn vrijheid beroofd.
De vrijheidsberoving kan op meerdere manier plaatsvinden, bijvoorbeeld door iemand op te sluiten en vast te binden. Er kan ook sprake zijn van wederrechtelijke vrijheidsberoving zonder dat iemand daadwerkelijk opgesloten wordt. Zo kan het continu in de buurt van het slachtoffer verblijven waardoor het slachtoffer bijvoorbeeld het pand of de auto niet kan verlaten ook vrijheidsberoving opleveren. Ook zeer korte beperkingen van de vrijheid van beweging kunnen als vrijheidsberoving worden aangemerkt. Zo was sprake van een strafbare vrijheidsberoving bij een vrijheidsbeneming van slechts 7 minuten. Strafbaar is zowel het iemand van zijn vrijheid beroven als het beroofd houden. Dit betekent dus dat iemand die niet zélf het slachtoffer van zijn vrijheid heeft beroofd maar die een door een ander gepleegde vrijheidsberoving laat voortduren zich ook schuldig maakt aan wederrechtelijke vrijheidsberoving. Ook het verschaffen van de plaats tot vrijheidsberoving is strafbaar.
Gijzeling is het opsluiten of gevangen houden van iemand met het doel om die persoon of andere personen te dwingen bepaalde dingen te doen of juist niet te doen. Hierbij moet bijvoorbeeld worden gedacht aan het dwingen van een ander tot het betalen van losgeld of tot het nakomen van bepaalde afspraken. Gijzeling is strafbaar gesteld in artikel 282a. Het verschil tussen gijzeling en ‘gewone’ wederrechtelijke vrijheidsberoving is dus dat bij gijzeling de verdachte naast de vrijheidsberoving het doel (oogmerk) moet hebben gehad om een ander te dwingen om iets te doen. Voor de bewezenverklaring maakt het niet uit of de gijzeling ook het gewenste resultaat heeft gehad. Dit betekent dat een verdachte die iemand gijzelt en daarbij een ander dwingt tot het betalen van losgeld ook kan worden veroordeeld voor gijzeling zelf al is er uiteindelijk nooit losgeld betaald. Ook hier geldt dat het verschaffen van de plaats tot vrijheidsberoving strafbaar is.
De maximale straf die staat op wederrechtelijke vrijheidsberoving is 8 jaar en op gijzeling 15 jaar. Hogere straffen kunnen worden opgelegd indien sprake is van strafverzwarende omstandigheden, bijvoorbeeld wanneer de wederrechtelijke vrijheidsberoving zwaar lichamelijk letsel of de dood voor het slachtoffer tot gevolg heeft gehad.
Let op, voornoemde straffen zijn maximumstraffen en dus niet de straffen die per se in de praktijk worden opgelegd. De hoogte van de straf zal bij een veroordeling voor ontvoering voornamelijk afhangen van de omstandigheden van het geval. Waar bij veel andere delicten richtlijnen voor het Openbaar Ministerie en oriëntatiepunten voor rechters bestaan, bestaan die bij wederrechtelijke vrijheidsberoving en gijzeling niet. Deze delicten vergen maatwerk. Na uw dossier te hebben bestudeerd kunnen onze advocaten een realistische en eerlijke inschatting geven of op basis van het dossier tot een bewezenverklaring van wederrechtelijke vrijheidsberoving kan worden gekomen, of een vrijspraak tot de mogelijkheden behoort, welke mogelijk straf de officier van justitie zal eisen en hoe hoog de straf zal zijn die de rechter eventueel aan u zal opleggen.
Wederrechtelijke vrijheidsberoving en gijzeling worden gezien als ernstige delicten. Indien u als verdachte van een van deze feiten bent aangemerkt of indien iemand in uw omgeving daarvan wordt verdacht, is het van belang om vanaf het eerste moment – nog vóór het eerste verhoor – van gespecialiseerde rechtsbijstand gebruik te maken. Op die manier kunnen uw verdediging en verweer zo goed mogelijk worden ingestoken. De strafrechtspecialisten van Van Gessel advocaten helpen u en bieden u rechtsbijstand tijdens de gehele strafzaak, van politieverhoor tot terechtzitting. Wij verdedigen zowel op basis van uurtarief als pro deo (toevoeging voor gefinancierde rechtsbijstand).